Belastingdienst vordert huurtoeslag op woonboten actief terug
Dit jaar heeft het WCG meerdere meldingen gehad van huurders van woonboten bij wie eerder verstrekte huurtoeslag door de belastingdienst wordt teruggevorderd.
Het lijkt er sterk op dat de belastingdienst hier in 2014 meer prioriteit aan gegeven heeft.
Sinds 2011 heeft het WCG huurders gewaarschuwd dat eerder toegekende huurtoeslag op woonboten teruggevorderd kan worden.
Terugvorderingtermijn huurtoeslag
Zoals het nu lijkt zal de belastingdienst alleen huurtoeslag terugvorderen tot de laatste definitieve vaststelling, die meestal in april plaats vindt. Voorbeeld: in april 2014 is vastgesteld dat er onterecht huurtoeslag is verstrekt over 2013. Er zal dan in principe niet verder teruggevorderd worden dan 2013, want de definitieve vaststelling over 2012 zal in april 2013 hebben plaats gevonden. De belastingdienst kan een uitzondering maken, bijvoorbeeld als zij vindt dat de aanvrager met frauduleuze intenties of gegevens huurtoeslag heeft aangevraagd. (meer informatie)
Is er in 2014 iets veranderd ?
Jazeker. Er heeft zich een opvallende wijziging voorgedaan in de omschrijving van het begrip “waterwoning” door de belastingdienst. Op een waterwoning wordt wel huurtoeslag verstrekt en op een woonboot niet. Maar wanneer is een woonboot een waterwoning ?
In 2013 werd een waterwoning door belastingdienst in de toeslagwijzer omschreven als: “een drijvende woning die duurzaam vastzit aan de grond, bijvoorbeeld met palen” (bron)
en in 2014 als: “een woning die vastzit aan palen in de waterbodem. De opgang naar de woning is een vaste verbinding tussen de wal en de waterwoning. De woning mag dus niet met het water meebewegen.” (bron). Het woord drijvend is weggelaten.
In een reactie op een recentelijk bezwaarschrift omschrijft de belastingdienst de waterwoning zelfs expliciet als “paalwoning”
Bij het WCG zijn meerdere gevallen bekend van huurders van woonboten/waterwoningen die jarenlang zonder problemen huurtoeslag ontvingen. Kennelijk werden deze woonboten al die jaren door de belastingdienst als (toen nog drijvende) waterwoningen beschouwd.
Bezwaar maken bij terugvordering?
Als het over de periode vòòr 2014 gaat: zeker doen als je meent dat je volgens de omschrijving van 2013 (en eerder) als waterwoning aangemerkt zou moeten worden.
Waarom geen huurtoeslag op woonboten ?
“Met de inwerkingtreding van de Huursubsidiewet in 1997 is expliciet bepaald dat geen huursubsidie wordt verstrekt voor de huur van een woonschip. Woonschepen voldoen niet aan de in de Woningwet omschreven eisen. Ook in het Bouwbesluit 2003 zijn geen eisen opgenomen waaraan woonschepen moeten voldoen. Achtergrond hiervan is dat het niet mogelijk is volkshuisvestingsinstrumenten toe te passen als het object niet onder de daartoe geëigende volkshuisvestingsregels valt. Er bestaan geen objectieve maatstaven om de redelijkheid van de hoogte van de huur van woonschepen te bepalen en te bezien hoe deze zich verhoudt tot de kwaliteit.” (bron: Wijziging wet op de huurtoeslag, memorie van toelichting)
In deze wetswijziging van 2006 wordt de waterwoning geïntroduceerd waarop wel huurtoeslag verleend zou kunnen worden. De definitie van waterwoning is echter vaag.
Recente ontwikkelingen.
In april 2014 heeft de Raad van State een belangrijke uitspraak gedaan over woonboten: niet de manier waarop de woonboot met de grond is verbonden maar de vraag of de woonboot terplaatse functioneert als woning is bepalend of er sprake is van een “gebouw”. Als een woonboot als gebouw wordt aangemerkt is de Woningwet en het Bouwbesluit van toepassing. De wet op de huurtoeslag zal een woonboot dan niet meer uit kunnen sluiten. Het is op dit moment nog wachten hoe minister Blok uitvoering gaat geven aan de uitspraak van de Raad van State (lees meer)
Bestuursrecht en belasting(fiscaal)recht.
De uitspraak van de Raad van State is een bestuursrechtelijke benadering van woonboten en die verschilt momenteel van de fiscaalrechtelijke benadering van woonboten. In het bestuursrecht speelt de vraag of een woonboot een gebouw is of niet, in het belastingrecht gaat het om de vraag of een woonboot/waterwoning een roerende of een onroerende zaak is. Vooralsnog wordt door de Hoge Raad (2010, 2012) elke constructie die bestemd is om te drijven aangeduid als schip en daarmee als roerende zaak. Dit heeft fiscale gevolgen: geen Onroerende Zaakbelasting, geen overdrachtsbelasting, geen huurtoeslag, etc. (lees meer)
Dat de fiscale benadering op gespannen voet staat met de recente uitspraak van de Raad van State zal duidelijk zijn.