Zitting Raad van State over horecaterras op woonboot Ludina

Uit Woonschepen Comite Groningen
Ga naar: navigatie, zoeken


Op 8 december heeft de zitting van de Raad van State plaatsgevonden over het beroep dat het WCG heeft aangetekend tegen de omgevingsvergunning voor het horecaterras op woonboot Ludina.

Wellicht ten overvloede: het WCG voert een procedure tegen de gemeente, niet tegen de uitbater van het terras. Dat de uitbater ondanks deze lopende procedure toch een forse investering heeft gedaan moet gezien worden als een bewust genomen risico.

Het WCG benadrukt verder dat het op zich niet tegen een horecaterras op het water is maar wel boven op een woonboot. In een veel eerder stadium is er op een prima alternatief gewezen. Daarnaast heeft het WCG bezwaren tegen de gevolgde procedure. Bestaande regelgeving en bestemmingsplannen zijn geheel opzij geschoven zonder dat daar een dringende reden voor is. Er is sprake van ongelijke behandeling omdat diezelfde regelgeving voor "gewone" waterbewoners over het algemeen strikt wordt gehandhaafd. Dat het om een pilot zou gaan vindt het WCG ongeloofwaardig en geen reden om van de reguliere procedures af te wijken. De bestuursrechter stelt in zijn vonnis nadrukkelijk dat er geen sprake is van een tijdelijke behoefte.



Overige stukken


Twee procedures

Er is sprake van twee procedures die met het horecaterras te maken hebben.

Het beroep bij de Raad van State gaat over de omgevings(bouw-)vergunning die door de gemeente voor het horecaterras is afgegeven.

Om het horecaterras in gebruik te kunnen nemen moest de uitbater een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen voor de gewijzigde woonboot (met horecaterras). Deze vergunning kon echter niet afgegeven worden omdat de authenticiteit van het schip te veel is aangetast. De gemeente besloot vervolgens een gedoogverklaring af te geven. Volledigheidshalve moest het WCG ook hier bezwaar tegen aantekenen. Dit bezwaar is afgewezen door het college van b&w. Het WCG heeft besloten daar niet verder tegen in beroep te gaan.

Opvallend is dat de bestuursrechter in zijn uitspraak van 11 maart 2015 stelt dat "niet is gebleken dat op voorhand evident was dat er geen gewijzigde ligplaatsvergunning verleend zou kunnen worden." Dit is volgens het WCG onjuist omdat direct bij de aanvraag van de omgevingsvergunning aan de hand van de geleverde schets geconstateerd kon worden dat de authenticiteit sterk zou worden aangetast, waardoor niet aan de vergunningsvoorwaarde van een gewijzigde ligplaatsvergunning kon worden voldaan.


Zitting

Tijdens de zitting werd de gemeente kritisch bevraagd over het behoud van de authenticiteit van de woonboot en of dit nu wel of geen voorwaarde is voor de omgevingsvergunning. Het is een voorwaarde en er zal op gehandhaafd worden aldus de gemeente.


Uitspraak in principe binnen 6 weken